Over een paar maanden begint het Jaar van de Os. Ik denk al een poos aan een os. Moet het verhaal van Stier Herman niet levend blijven? Dat hij dood moest bij gebrek aan geld? Hoe ik hem via de media kon redden en verzeild raakte in een Herman-Is-Hot-Hype? Even was er nog sprake van dat Stier Herman hier zou komen wonen, maar toen ik met eigen ogen zag hoe deze tedere reus aan zijn vaste verzorgster hing, stapte ik daar meteen vanaf. Dat Herman toch afscheid van haar moest nemen was het resultaat van allerlei belangen – commerciĆ«le uiteraard – en dat zit mij en haar tot de dag van vandaag niet lekker. Stier Herman is dood, zijn huid is over een mal getrokken en nu staat iedereen zich in natuurmuseum Naturalis aan hem te vergapen.
Zouden Rosa & Griet geen lieve tantes kunnen zijn voor een stierkalfje erbij? Het idee zit in mijn kop en gaat er niet meer uit. Een typische osseneigenschap trouwens. Volgens de Chinese astrologie ben ik zo’n os en in het Jaar van de Os moet het er dan maar eens van komen.
Het is nog donker en erg koud als Jaro en ik op een vochtige novembermorgen de felverlichte hal in lopen. Sinds de MKZ is de veemarkt in Purmerend op straat verboden en voortgezet in een industriehal. Voor zover het oog strekt: kalfjes, kalfjes en nog eens kalfjes. De zogenaamde nuka’s (nuchter kalf, nog niet aan het vaste voer). Hun klagelijke geloei om hun moeders vult de hal tot in de verste hoeken op.
‘Goedemorgen, bent u van de Dierenbescherming?’ De marktmeester staat onmiddellijk naast me. ‘Nee, ik kom me oriĆ«nteren,’ zeg ik. ‘Ik ben op zoek naar een blaarkopstierkalfje. Zo een als Stier Herman.’ De marktman is zichtbaar opgelucht. ‘Die hebben we hier niet. Maar ik kan wel even vragen.’ Overal staan groepjes handelaren. Allemaal mannen. Af en toe port er eentje met zijn stok een slapend kalfje omhoog. Ik vraag waarom hij dat doet. Een staand kalf toont beter en het gaat om de presentatie. De opgeschrikte beestjes staan onvast op hun hoge pootjes te wankelen. Dan lopen de mannen weer door naar een ander hok. Geen vrouw te bekennen hier. Alleen daarom al ben ik de vreemde eend in de bijt.
Dan wordt mijn oog naar het midden van de markt getrokken. Ik loop erheen. ‘Jaro! Daar ligt Zeus!’ ‘Ja,’ zegt J. bedaard, ‘daar ligt Zeus’. Hij ziet het dus ook meteen. De Griekse oppergod, heerser van hemel en aarde. Die zich tot witte stier transformeerde om aardse vrouwen te verleiden. Het spierwitte stierkalfje kijkt me met zijn betoverende zwarte ogen aan: ‘Ik ben Zeus. Neem mij mee.’
Wat nu? Ik ben op niks voorbereid. Geen bus bij me, geen geld. Hoeft ook niet, het kalf is al verkocht, blijkt. Maar ik zit al op m’n hurken; die blik, die specifieke kalvergeur, die zachte wolligwitte vacht. Ik speur verkoper en koper op. Dan hoor ik dat het kalf al weer aan een ander doorverkocht is. Maar ik laat niet los. Dit kalf gaat mee, is het niet linksom, dan rechtsom. Ineens doet iedereen mee. ‘Ik wil hem wel bij je thuis brengen!’ lacht een leuke veehandelaar. Maar D. is al onderweg met de bus. ‘Er ligt geld van de workshop op het tafeltje!’, heb ik door de telefoon geroepen. Even later arriveert hij met bus en geld.
De eerste klap is een daalder waard. Het wordt handjeklap met de veehandelaar. Zijn portefeuille hangt met een ketting aan z’n broek. Als ik hem het geld overhandig steekt hij ‘t tussen een dik pak bankbiljetten en haalt een euromuntstuk uit zijn zak. ‘Hier. Voor de zegen en het geluk.’
Copyright Dafne Westerhof / Het Beloofde Varkensland
https://familiebofkont.nl/boek-bestellen