Tot mijn grote verdriet sterft Bessie plotseling op vrijdag 13 maart 1998. Terug uit de stad roep ik de biggen, ze komen niet. Vreemd. Anders zie ik die twee koppies meteen opduiken. Nu niet. Dan hoor ik Billie knorren, hij roept me. Ik vind Billie naast Bessie in hun huisje.
Bessie is dood. De dierenarts heeft geen idee. ‘Laat ‘hem’ wel zo snel mogelijk ophalen.’ Bessie krijgt een mooi grafje met uitzicht op de Bovenkerkerpolder. Nooit meer zal ik ze zij aan zij zien scharrelen. Billie slaat zich er dapper doorheen. Hij sluit zich aan bij de opgroeiende pinken. Het komt zelfs tot verkering met Rosamunde. Ik zie ze vaak samen op Billie’s Paadje, een platgelopen looppad door het woeste, hoge gras van de boomgaard.
In de Volkskrant lees ik een stuk over varkens in Biddinghuizen. Een alternatieve boer die vrije varkens op 65 hectare houdt. De varkens mogen zelf de maïs oogsten. Dat moet ik zien.
De boer doet alles op blote voeten. ‘Zet je schrap,’ zegt hij. Ik klamp me vast aan het dashboard van een aftands barrel en we scheuren en slippen door het modderige terrein op zoek naar de varkens. Indrukwekkende beesten, groot en harig, een melange van rood en bruin. Zo’n 90 varkens in totaal: zeugen met hun biggen, hier en daar een beer.
Af en toe trekt de boer een karretje het land op. Daar legt hij een appel in en dan zet hij het deurtje open. Het varken dat de appel vindt, is de klos. Driehonderd harde worstjes komen er van. Hij bewaart ze in huis in een koelcel. Iedere zaterdag rijdt de boer naar de Noordermarkt in Amsterdam. Op zijn kraam staat een oude TV met beelden van zijn zwemmende en wroetende varkens. Prachtige taferelen. On-Hollands.
‘Nee. Daar begin ik niet aan,’ zegt hij, als ik een big van hem wil kopen. ‘Heb ik slechte ervaringen mee. De mensen zorgen niet goed voor ze.’ ‘Ik wel,’ haast ik me te zeggen. ‘Bij mij mogen ze oud worden tot ze omvallen van ouderdom.’ Maar dat schijnt nu juist het bezwaar te zijn. ‘Dan krijgen ze veel te veel eten en worden het van die brede. Heel ongezond.’ Hij moet er niks van hebben.
Een boer tot andere gedachten brengen valt niet mee. Het lukt me. Maar dan. Een big uit een groep halfwilde varkens halen, dat is niet zonder risico. We wachten tot ze ‘s avonds naar de barakken komen.
Ineens vliegt de boer de groep rustende varkens in en grijpt er razendsnel een big uit. Met een grote zwaai belandt het beduusde beestje achterin de bus. Maar met dezelfde vaart wordt het er ook weer uitgetrokken. Ontstoken hoefje. Die krijg ik niet mee.
Nu staan de varkens op scherp en wij ook. Angstaanjagende geluiden uit hun wijd geopende bekken. Die tanden! Op gevaar van eigen leven grijpt de boer opnieuw een big bij de achterpoot. Vliegensvlug slaan we de klep dicht en halen opgelucht adem. De big zit erin. We leven nog.
Het voskleurige vrouwtje laat zich de eerste week niet veroveren. Dankzij Billie wordt het ijs toch gebroken. Dat fijngevoelige heertje, jaja. Hij bijt haar tijdens hun kennismaking venijnig in ‘t linkeroor. Voske geeft een gil en zoekt bloedend bescherming op mijn schoot. Ik kan mijn geluk niet op. En Billie na een week ook niet. Hij heeft weer een varkensmaatje.
Copyright Dafne Westerhof / Het Beloofde Varkensland
https://familiebofkont.nl/boek-bestellen