2012. Zeventien jaar Het Beloofde Varkensland. Vijftien jaar Familie Bofkont. De roze biggetjes, de kalfjes, de lammetjes, het ganzenkuiken, de kipkuikens, al deze productiedieren zijn hier uitgegroeid tot persoonlijkheden. Bofkonten, die hun eigen wil mochten uitontwikkelen. Met een eigen leven in vrijheid. Ik kijk nog steeds mijn ogen uit. Het verveelt geen moment. Maar ik kan ze ook wel achter het behang plakken, als de varkens voor de zoveelste keer hebben ingebroken. Villa-bom-ontploft is een keer om te lachen, maar daarna staat het huilen je nader. Het is onvoorstelbaar wat varkens kunnen aanrichten. Loslopende koeien trouwens ook. Die eten veel liever blaadjes en boomschors dan gras. Arme bomen.
Maar ik zou het allemaal zo weer doen. ‘Ik ben nog nooit op zo’n bijzondere manier met de bio-industrie om de oren geslagen,’ zei een dame tijdens de workshop. Of de directeur van dat grote slachthuis met veertig andere vleesboys: ‘we hebben een moordmiddag gehad. Jij weet alles nog van varkens en hun gedrag, en wij alleen maar van dode onderdelen en geld.’
Daar doen we het dus voor. Het dier achter het productiedier. En hopen dat mensen daar over na gaan denken. Het werkt. Waar ik het meest van opgekeken heb? Dat de jager, de slager en de boer hun beesten trouw gebleven zijn. Bellen, mailen, bezoekjes, alles. En al die particulieren met hun hangbuikzwijntjes die we uit de brand geholpen helpen? Nooit meer iets van gehoord, op een paar uitzonderingen na.
Zo ook met de boer van Sjonnie. Een paar dagen na de komst van Moszko maak ik kennis met zijn fokzeug 1708. ‘Ga er maar bij,’ zegt hij. Dat laat ik me geen twee keer zeggen. Haar biggetjes schieten weg van schrik. Ik brand zowat mijn gat aan de vloerverwarming. Wel heerlijk warm voor de biggen. Op de stallijst zie ik dat de biggetjes van 1708 op 24 augustus geboren zijn. Hé, dat is toevallig, Moszko ook.
De biggetjes kunnen hun nieuwsgierigheid niet bedwingen. De brutaalste loert achter de rug van moeder naar m’n voeten. Niet veel later knauwen ze allemaal aan m’n rubber laarzen. Maar aanraken is er niet bij, dat vinden ze eng. Ik vertel de boer over het langzaam groeiende wolvarken en het nieuwe vette varkensvlees. Hij had er nog niet van gehoord. Eigenlijk zou er zo’n snel groeiend kiloknallertje bij Moszko moeten. Fijn voor het biggetje en goed voor de workshops, aanschouwelijker kan het niet. ‘Neem die,’ zegt de boer. Hij wijst de flinkste van het stel aan. ‘Dan kun je het verschil in groei goed zien.’
De volgende ochtend stuurt hij een sms: ‘Hoe gaat het met Sjonnie?’
De week daarop komt de boer kuilblokken brengen. Hij verheugt zich er op om Sjonnie in zijn nieuwe omgeving te zien. Sjonnie ligt bij de kachel naast Moszko en Pinokkio. De boer kijkt alsof hij voor het eerst van z’n leven biggetjes ziet. Sjonnie komt meteen op hem af. Moszko er achteraan. ‘Aandoenlijk hè’, zegt de boer. Hij kan zijn ogen niet van ze afhouden en strekt z’n arm naar ze uit. Sjonnie en Moszko duwen hun neusjes tegen zijn hand. De boer straalt. Hij lijkt wel verliefd. Betoverd door Familie Bofkont. Wordt Vervolgd.
Copyright Dafne Westerhof / Het Beloofde Varkensland
https://familiebofkont.nl/boek-bestellen/