Spek. Uitgebakken spek. Ik hoef die twee woorden maar ergens te lezen en hup daar is ie weer, de smaakherinnering. De rotzak. Ik ruik het nog steeds. Er gaat niks boven uitgebakken spek. Als kind bewaarde ik de zwoerdjes in de kelder. De volgende dag waren ze koud en stijf. Een lekkernij waar je eindeloos op kauwen kon. Maar spek met zwoerd raakte uit de mode. Net als karbonades met een randje vet. De mensen wilden geen vet meer. Alles moest mager. Arme varkens. Het was uit met de pret. Ze kregen geen overgebleven kliekjes meer. Keukenresten werden zelfs bij wet verboden. Stel je voor dat ze daar de varkenspest van zouden krijgen.
Maar zoals dat in de mode gaat. Ineens is mager uit en vet weer in.
En dan nu het nieuwe varkensvlees! Vlees van het Hongaarse wolzwijn, omarmd door een groepje georganiseerde smulpapen. Hip vlees. En niet zomaar vlees; het is geheel met vet dooraderd, zoals de kluit van een potplant met ontelbare, vertakte haarworteltjes. Er wordt gejubeld over een culinair hoogtepunt.
Ik kende het wolzwijn al van de boerenschool. Francien. Ze leek op een kribbig schaap. Zwarte krullen, chagrijnige kop, geweldig beest. Toen ik later naar haar vroeg, bleek Francien ‘geruimd’ te zijn tijdens de MKZ. Was ze dan besmet? Nee, gewoon, uit voorzorg.
Pinokkio blijft teveel aan moeders rokken hangen. Ze is beter af met een partner in crime van haar eigen soort. Dit lieftallige krengetje heeft tegengas nodig. Maar dan wil ik er wel eentje bij die voorbestemd is als mensenvoer. Het Hongaarse wolvarken komt in beeld. Zo’n krullenjongen, die rechtstreeks van het wilde zwijn afstamt. Die moet ik als het nieuwste opeetvarken natuurlijk ook een podium op Het Beloofde Varkensland geven.
Het wordt Moszko. Hij heeft het kapsel van Bram Moszkowicz. Maar ook die mengeling van flair en ingehouden emoties. De eerste nacht lig ik samen met Pinokkio naast zijn bench. Moszko is kwaad en bang tegelijk. Hij wil er uit en geeft niet op. Kijk. De invloed van het wilde zwijn.
Vol bewondering en medelijden volg ik zijn escapades. Maar waarom zou ik hem er eigenlijk niet uit laten? Als hij en Pinokkio gaan vechten kan ik altijd weer verder zien. Ik zet het deurtje open. Als Moszko er uit loopt en ik mijn hand uitsteek, valt hij meteen om. Pinokkio heeft haar kopje uit het dekbed gestoken en kijkt nieuwsgierig toe.
De beautyboy laat zich aaien. Hij schuift al iets verder naar me toe. Dan leg ik mijn hand op zijn schedeltje. Na een poosje komt er iets op gang. Moszko begint te rillen. Met dezelfde golfbewegingen als zijn rode zig- zaghaartjes komen alle emoties er uit. Als hij tot de laatste snik is uitgehuild, want daar lijkt het nog ‘t meeste op, slaakt hij een diepe zucht. Ziezo. Dat lucht op. Ik haal m’n hand weg. Moszko springt overeind, geeft Pinokkio een por en daar gaan ze. Ze vliegen mekaar achterna. Zoveel ruimte heeft de kleine Moszko nog nooit gehad. Als ze moe zijn, ploffen ze neer. Pinokkio slaapt onder en Moszko op het dekbed. Niet meteen alles, een echt heertje dus.
En hoe hij smaakt? Ik zal het nooit weten. Leve de vegaspekkies!
Copyright Dafne Westerhof / Het Beloofde Varkensland
https://familiebofkont.nl/boek-bestellen