Mister Frisling
 meneertje krijtstreep

Mister Frisling

Op 21 mei 2009 krijg ik onderstaande mail:

‘Goedemiddag, ons zoontje heeft vanmiddag in een wildrooster achter ons huis een wild zwijntje gevonden. Na veel gepruts hebben we hem kunnen bevrijden. Het is echt nog een heel kleintje, want het navelstrengetje zit er nog aan.’

Hoe komt een frisling van amper een dag oud in een wildrooster terecht? Het jachtseizoen gaat pas op 1 juli open, dus een jager kan het niet geweest zijn. Trouwens, een zwijnenmoeder blijft de eerste paar weken met haar jongen in de ketel. Dus een wandelingetje met haar kroost kan het ook niet geweest zijn. Wat dan wel? Opgeschrikt door luidruchtige wandelaars? Een hond? Zou moeder vervolgens alarm geslagen hebben en gevlucht zijn met haar kleintjes? Het blijft gissen.

Als we in Nunspeet voor het wildrooster staan en ik zie hoe smal de openingen zijn, ben ik nog verbaasder. Maar als ik de frisling in mijn hand heb liggen, snap ik het wel. Wat een kleintje! Daar was Juffrouw Loes destijds een reus bij. Het is een mannetje en hij heeft een beige pakje aan met donkerbruine krijtstreepjes.

Het wildrooster grenst aan een wildrestaurant midden op de Veluwe. ‘s Avonds kunnen ze de zwijnen met hun jongen in de achtertuin zien scharrelen, vertelt het hartelijke echtpaar van de uitspanning. ‘Zou het zwijntje nog teruggezet kunnen worden?’ Onmogelijk. Je kunt ook geen moederloze baby op straat leggen, in de hoop dat hij zichzelf kan redden. Hem zelf houden blijkt geen optie, want wat moeten ze ermee als hij groter wordt? ‘En het is wel hygiënisch, zo’n zwijntje in huis?’

Ondertussen ligt het zwijntje prinsheerlijk op schoot bij hun kinderen, die erg met hem begaan zijn. ‘s Nachts blijft hij beneden in een mandje met een warm dekentje en dan schijnt ie de hele boel bij elkaar te gillen. En daar is alles mee gezegd. Frislingen zijn nergens zonder familie. De lichaamswarmte, het lichaamscontact met moeder en de broertjes en zusjes. Broodnodige zaken voor zwijntjes om zich veilig te voelen op de wereld. Alleen in een mandje zonder familie betekent blinde paniek.

Als we met de frisling wegrijden krijgen we nog een zakje zwienenkeutels mee, een locaal chocolaadje. Over de kinderwangen rollen wat traantjes. Vooral het meisje heeft het te kwaad. Ze heeft zich als een moedertje over het zwijntje ontfermd en nu moet ze hem uit handen geven. Maar ik heb ze veel over Familie Bofkont verteld en foto’s laten zien. Ze zwaaien de bus nog lang na: ‘Dag lief zwijntje! Tot gauw!’

Via een behulpzame veevoederproducent kom ik aan rescue milk voor slappe biggen. Om het kwartier een flesje, dag en nacht. Die week ben ik geboekt door een ondernemersclub voor een communicatietraining. Frisling moet mee, ik heb geen oppas. Als een werkende moeder pak ik van alles in. Flesje, melkpoeder, lege colafles plus heet water bij wijze van kruik, handdoek, keukenrol, doekje voor vieze dingen. Vlak voor ik op moet, geef ik hem op de wc nog snel een overdosis melk, in de hoop dat ie daar op door blijft slapen. Als ik voor de groep ondernemers sta, hou ik met een schuin oog het mandje in de gaten. Na afloop zeg ik alle heren in hun krijtstreeppakken een voor een gedag. Niemand heeft iets gemerkt. Jullie moesten eens weten, denk ik. Maar ik zeg niks. Werk en privé kun je maar het beste gescheiden houden. Zo is het toch, mannen?



uit het Familie Bofkont Boek – 35ste druk
Copyright Dafne Westerhof / Het Beloofde Varkensland

Het Familie Bofkont Boek is te bestellen via
https://familiebofkont.nl/boek-bestellen