Ieniemienies
 militair hospitaal

Ieniemienies

Varkens zijn verleiders. Biggen helemaal. En de zwarte biggetjes van hangbuikzwijnen, je gaat er met boter en suiker in. Bio-industrie biggetjes groeien uit tot roze lummels van driehonderd kilo. Maar hangbuikzwijntjes – zogenaamde minivarkens – lijken onder handbereik van iedereen. ‘Want,’ zo zeggen de broodfokkers, ‘ze blijven klein en kunnen in huis.’ Dat ze dan ongelukkig en dus lastig, veeleisend en minstens 80 kilo worden, je huis slopen en je huwelijk op de tocht zetten, wordt er niet bij gezegd (en door een ander gewaarschuwd, ook niet geloofd). ‘Want oh, ze zijn zooo schattig, kijk dan!’ ‘t Liefst neemt men een jongetjes- en een meisjesbig. En dan natuurlijk een nestje.

Zo ook de man uit België, die mij wanhopig mailt. Het is niet bij dat ene nestje gebleven. Ook de kinderen van het eerste paartje gingen vadertje en moedertje spelen en de volgende generatie ook. Enzovoort. En hij heeft al zo weinig plek. Nu is er al weer een nest biggen onderweg. ‘Het is hier helemaal uit de hand gelopen. Wat moet ik doen?’

‘Nou, dat lijkt me niet zo moeilijk,’ mail ik terug. Wat dacht u van castratie?

Daar is geen geld voor. Ik overleg met dierenarts P. Hij is bereid om pro deo te opereren en weet er de Belgische televisie aan vast te knopen. Free publicity voor gratis castreren. Vooruit dan maar.

We staan net op punt van afreizen als er iets ergs met Vrouw Vos gebeurt (alles daarover in Familie Bofkont – deel 2). Veel later dan gepland komen we dus in Duffel aan. Hangbuikzwijnen all over the place in alle maten. Megagrote mannen met doorgezakte ruggen door inteelt, hoogdrachtige vrouwtjes, opgroeiende nozems, piepkleine biggetjes van nauwelijks een paar dagen oud. Ze staan allemaal tot hun nek toe in de modder. De kleintjes blijven er met hun pootjes in steken en gaan zowat kopje onder. Groot misverstand over varkens en modder. Een modderpoel is goed als het bloedheet weer is, tegen zonnebrand en huidparasieten, maar de rest van hun leefgebied moet altijd droog zijn.

Hier is werk aan de winkel.

Dierenarts P. heeft spijt van de TV-ploeg. Ze lopen in de weg, stellen vragen op de verkeerde momenten en maken herrie. Niet handig als er een varken genarcotiseerd moet worden. Als ze eindelijk weg zijn, zetten we de sokken er in, maar nachtwerk wordt het toch.

Het is juni, dus kunnen we tot laat buiten blijven werken.

D. waadt door de modder, drijft de grote mannen op en vangt de kleintjes met een schepnet. P. werkt gestaag door met een stel bouwlampen op de geïmproviseerde operatietafel van strobalen. Assistente Toos regelt aan- en afvoer van de patiënten. Ik ben opperhoofd uitslaapruimte. In de garage flans ik wat in elkaar en leg alle behandelde mannetjes op een rij. Het lijkt wel een militair hospitaal.

Na een poosje krijgen we de routine te pakken. Vangen, narcotiseren, opereren, uitslapen.

‘Moet je kijken.’ D. heeft een piepklein, schreeuwend biggetje in zijn handen. Ze zit onder de blubber. Op haar rechterbilletje een groot abces. Levensgevaarlijk in die moddertroep. ‘Die neem ik mee,’ besluit ik meteen, wikkel de baby in een trui en leg haar zolang in de garage tussen de uitslaapzwijntjes.

Op de grens van midden in de nacht/heel vroege ochtend rijden we België weer uit. Op mijn schoot liggen twee biggetjes in de trui. Het abcesmeisje en een van haar broertjes, die intensieve nazorg nodig heeft: de Ieniemienies.



uit het Familie Bofkont Boek – 35ste druk
Copyright Dafne Westerhof / Het Beloofde Varkensland

Het Familie Bofkont Boek is te bestellen via
https://familiebofkont.nl/boek-bestellen