Gevaarlijke Eddy & Caesar
 lammetjesvroedvrouw

Gevaarlijke Eddy & Caesar

Op de boerenschool moeten we gruwelijke dingen doen tijdens de les ‘Geboortezorg Biggen’. Ik weiger. Hak nog liever mijn eigen hand af. Heb je haar weer met d’r ethiek, wordt er door medecursisten geschamperd. Ik praat als Brugman om ze te weerhouden en krijg één medestandster, Martine. Staartjes couperen? Hoektandjes afslijpen? Beertjes castreren? Zonder narcose? Wij doen niet mee. Ook de ijzerinjectie met de revolverspuit laat ik aan me voorbijgaan. Veel te onhandig gereedschap voor leken met alle pijnlijke gevolgen voor de biggetjes.

Martine werkt bij een schaapskooi. Als ik haar jaren later weer tegenkom is ze de herder van de kudde geworden. Ze vraagt of ik haar in de lammertijd wil helpen. En zo komt het dat ik in februari 2002 lammetjesvroedvrouw word.

De schaapskooi ligt in the middle of nowhere op de Rhedense hei. Ik leg mijn spullen in een klein kamertje en kan meteen aan de slag. Twee uur op, twee uur af. De nachten zijn kraakhelder en roetkoud. Volle maan.

Als de wekker gaat, sta ik meteen naast bed. Ik heb mijn overall gewoon aangehouden tegen de kou, dus ik kan direct aan de slag. Altijd weer spannend als ik de schaapskooi binnenstap. Ligt er eentje te baren? Gaat alles goed? Moet ik al een geboortehokje in elkaar zetten? En als dan het zoveelste lammetje geboren is: met een snelle haal het slijm uit het bekje verwijderen, de uiers van moeder leegtrekken tot er een prop uitschiet, schoon drinkwater pakken en wachten tot het lam gaat drinken. Alles gaat goed tot er een ooi ligt te steunen. Ze perst en kreunt, maar komt niet op gang. Tijd om de les ‘Schapen Verlossen’ in de praktijk te brengen. Hoe ging het ook alweer? Handen schrobben met groene zeep. Check. Nagels kort. Thuis al gedaan. Check. Glijmiddel. Check.

Ik hou de toppen van ring- en wijsvinger van mijn rechterhand tegen elkaar onder de middelvinger. Daar weer onder duim en pink tegen elkaar. Nu is mijn hand zo smal mogelijk. Ziezo. Heel voorzichtig schuif ik deze ‘nieuwe’ hand in een draaiende beweging bij de ooi naar binnen. Onderwijl spreek ik haar bemoedigend toe, maar eigenlijk meer mezelf, als rechtvaardiging om het lichaam van het arme schaap zomaar in te gaan. Maar het kan niet anders. Wat is ze warm en zacht van binnen. Dan stuit ik op een wegversperring. Hoe ik ook probeer, het lukt niet om er langs te komen. Ik roep Martine. En Martine belt de veearts.

De veearts zet kordaat een paar schragen in het stro. ‘Is hier ergens een oude deur of zoiets?’ Binnen een paar tellen staat er een operatietafel. ‘Wie helpt er even mee? Ja? Gaan we. Een, twee, drie.’ De ooi ligt op tafel. Plaatselijke verdoving. Wol wegscheren. Een snelle snee en voor ik het weet sta ik met een bloederig lammetje in mijn armen, spekglad van het geboorteslijm. Een rammetje.

En dan doe ik iets stoms. Terwijl de veearts het moederschaap staat te hechten, begin ik het lammetje met grote plukken stro droog te wrijven. Maar door de consternatie ben ik helemaal vergeten het lam eerst onder de neus van zijn moeder te houden. Het beestje ruikt nu naar mij en als de veearts klaar is, beukt de ooi haar kind alle kanten op. Dat komt niet meer goed. Ik geef hem de fles en noem hem Caesar. Als hij mee naar huis gaat, mag hij een vriendje meenemen. Ook een flessenlam. Eddy. Dat is er een van een drieling en een ooi heeft maar twee spenen. Eddy viel dus buiten de boot.



uit het Familie Bofkont Boek – 36ste druk
Copyright Dafne Westerhof / Het Beloofde Varkensland

Het Familie Bofkont Boek is te bestellen via
https://familiebofkont.nl/boek-bestellen