Een jaar na de komst van Sjonnie word ik op een zaterdagavond door zijn boer gebeld: ‘1708 heeft opgebroken. Je weet wel de Moeder van Sjonnie.’ Als ik hem vraag wat dat is blijkt het om een miskraam te gaan. ‘Vreemd,’ vervolgt hij. ‘Een miskraam komt wel voor aan het begin of het eind van de dracht, maar zelden in het midden. En hij vuilt ook niet, dus er is ook geen sprake van een baarmoeder- ontsteking. Ik snap er niks van.’
‘Wat nu?’ vraag ik meteen. ‘Nou ja, eigenlijk moet ie nu weg.’ En als ik stil blijf: ‘ik zou het nog een keer kunnen proberen, maar als het niet meer lukt dan moet ie toch echt weg.’
Sinds ik naast die aandoenlijke 1708 tussen de stangen op het beton zat toen we biggetje Sjonnie kwamen halen, heet ze de Moeder van Sjonnie. Ook de boer is haar zo gaan noemen. Hij weet dat ik dol op haar ben, dat leuke beest met haar puntige onderlip.
‘En als we haar nu eens een plek op Het Beloofde Varkensland aanbieden?’
Een paar dagen later gaan we bij haar kijken. Ze mag even de kooi uit. Wat staat ze leuk op haar benen. Wat een uitstraling heeft dit beest. De boer vindt het goed dat we haar kopen.
Maar waar moet ze wonen? Ze kan niet zomaar bij de anderen het erf op. Zo’n groot varken, dat worden vechtpartijen waar de honden geen brood van lusten. We besluiten om haar voorlopig in de melkerij te huisvesten. Dan zien we later wel weer verder. Een paar dagen later blog ik het volgende:
‘Dit is ongekend. Hoe moet ik haar omschrijven? Wat een wijf! Wat een beest! Wat een tank! De Moeder van Sjonnie is gearriveerd en ze is here to stay. Veni, vidi, vici. Ik had me ingesteld op La Mama, die het eerste half jaar nauwelijks een kik gaf en op haar zij bleef liggen alsof ze nog steeds aan de lopende band biggen baarde en zoogde. Deze dame niet. Het lijkt er op of ze in een klap het verleden van zich heeft afgeschud en in haar eentje een nieuwe wereldwijde beweging begonnen is: het Vrolijke Varkensbevrijdingsfront. Een explosie van energie kwam er gisteravond los toen ze de melkerij in denderde. In een recordtempo werd alles onderzocht onder een luid vreugdegeknor. Binnen 5 minuten had ze het binnentuintje op de schop, wierp zich in de modder en zag ze eruit als een schoorsteenveger. Het liefst had ze doorgewroet tot ze aan de andere kant van de aardbol uitgekomen was. En schuren! Eindelijk kan ze zich schuren. Hoezo de muren pas gewit? Dan doe je dat toch nog een keer? De Moeder van Sjonnie telt voor 10.’
We hebben de melkerij helemaal opgestrooid met stro. Als ze wil kan ze zo de voortuin in lopen. En dat doet ze dan ook. Als ze moet piesen, gaat ze naar buiten. Alsof ze nooit anders gedaan heeft. Vier jaar in een kooi geleefd, maar zodra ze de vrijheid heeft, wordt ze onmiddellijk het zindelijke varken dat ze van nature nog blijkt te zijn: nooit in het eigen slaapnest piesen of poepen.
En dan wacht haar binnenkort nog een verrassing. De Black Boys!
Copyright Dafne Westerhof / Het Beloofde Varkensland
https://familiebofkont.nl/boek-bestellen