Bokkie
 patatje oorlog

Bokkie

Oh wat komt dit slecht uit. Dierenarts P. belt. Hij is benaderd door de Dierenbescherming. Het gaat om een zwart biggetje in een studentenhuis. Het beestje leeft in een bench. De studenten weten niet wat ze er mee aan moeten. Iets voor jou? vraagt P. Maar mijn hoofd staat ergens anders naar. Over vier dagen is al weer het Dierendag. We worden dit jaar in Amsterdam verwacht, op de prestigieuze Zuidas met een pop-up boerderij en een stel varkens. In april is er maïs gezaaid en op Dierendag mogen de bofkontvarkens de rijpe maïskolven zelf oogsten. En er moet nog zoveel. Al dagen rennen we als overspannen cavia’s in de rondte.

Maar een big bij studenten? Dat klinkt nooit pluis. Toch staan ze de volgende avond als verliefde jonge vaders met het zwarte mannetje in hun armen voor me. Hij heet Paus. Paus? Ja, dat wisten ze zelf ook niet, waarom. En hij wil niet eten. ‘Wat hebben jullie haar dan gegeven’, vraag ik, want Paus is geen hij, Paus is een meisjesbig. ‘Nou, gewoon, pizza en zo.’ ‘Pizza? Maar jongens, je geeft een pasgeboren mensenbaby toch ook geen patatje oorlog?’ Ik pak het biggetje van hen over. Vier weken hooguit, schat ik.

Op de arm zitten vindt ze de gewoonste zaak van de wereld. Grote uitzondering op de regel dus. De jongens zelf vormen ook een uitzondering op de studenten-pesten-biggen-regel. Ze zeggen dat ze het biggetje cadeau gekregen hebben en ik geloof ze. Nog allemaal even op de foto met het grootste varken van Het Beloofde Varkensland, Brutus, en dan moet ik weer snel door. ‘We willen graag ieder jaar de verjaardag van Paus komen vieren,’ zeggen de studenten bij het afscheid. Ja best, dat zien we dan wel weer. Eerstejaarsstudenten heten knorren of bokken, is me wel eens verteld. En dit stoere biggetje is een echt Bokkie.

Bokkie komt goed van pas. Een paar dagen voor Dierendag verleidt ze een stel werkmannen op de Zuidas, die niet veel zin hebben om palen te slaan rond de maïsakker. Varkens in het maïs op de Zuidas? Wat een onzin. Varkens op de barbecue zul je bedoelen, daar horen ze thuis. Maar als we komen kijken en ik met Bokkie op de arm de bofkontbus uitstap, zijn ze nergens meer. Er wordt om haar gevochten. Zelden gelukkiger werkmannen gezien. Binnen no-time is de hele maïsakker omheind. En die regen? Regent ‘t dan?

Ik heb nauwelijks een kind aan Bokkie, godzijdank. De dag voor Dierendag werken we als paarden om alles op tijd af te krijgen. Dennis, Jaro, Jan, Cees, Orson, Frans, Martien, Arthur en ik. We gaan de hele nacht door en Bokkie slaapt overal doorheen.

Op Dierendag 2010 staat er een pop-up boerderij op de Zuidas tussen de kantoorflats en heb ik voor 200 man bofkontsoep gekookt. Maya en Erin zorgen voor koffie en dan is het: send in the pigs! Daar zijn ze: Juffrouw Loes, Zeeman, Aagje, Edwin en Swientie. Een voor een maken ze hun entree over de loopplank van de bofkontbus. Het staat zwart van de fotografen. Als papparazzi liggen ze in het maïs de sterren op te wachten.

Maar de grootste ster is de kleine Bokkie. Zij arriveert als laatste en wordt door de directeur van de Zuidas, Klaas de Boer, een hartelijk welkom toegesproken. Daarna mag ze ook mee helpen oogsten. Ze is amper groter dan de maïskolven. Kantoordames snellen op hun pumps door de stadsakker naar haar toe.

De volgende dag staat het in alle kranten: briljant idee, die varkens op de Zuidas. En dan dat charmante zwijntje!



uit het Familie Bofkont Boek – 33ste druk
Copyright Dafne Westerhof / Het Beloofde Varkensland

Het Familie Bofkont Boek is te bestellen via
https://familiebofkont.nl/boek-bestellen