Wat is een boerderij zonder een paar rondscharrelende kipjes? Genoeg hanen hier, maar om die reden geen kip meer te bekennen bij Familie Bofkont. En dat terwijl ik Bokita nog wel lekkere gekookte eitjes beloofd heb. Bokita heeft een streepje voor.
Opgegroeid op een flat 4 hoog, voortdurend gebeten door de hond des huizes, gedekt door de béér des huizes (op een flat dus), overgenomen door mensen met een tuin maar zonder kennis van varkentjes, bevallen van haar biggetjes, gedwongen afscheid van haar kleintjes, nóg een keer een nestje, mocht één zoon houden, zakte weg in een diepe depressie toen die overleed, wilde alleen nog maar eten, eten en nog eens eten, werd blind van vetzucht, en nog veel meer ellende.
Bokita’s hartverscheurende achtergrondverhaal moet ik nog maar eens in een apart boekje opschrijven. Maar voor nu: Bokita heeft haar verloren zoon weer terug. Big & Bokita hebben elkaar gevonden in een gewapende vrede. Ze slapen knus samen en iedere dag weer probeert Big Bokita’s eten te jatten. Ze hebben het goed samen. En Dumpie dan? Die heeft het naar z’n zin in het bos bij Betsy & Co. Iedereen blij.
Van de Jannemannen is er nog maar eentje over. Om hem gezelschap te bezorgen, krijgt hij met Pasen drie vrouwtjes. Twee vliegen in een klap. Janneman zijn vrouwtjes, Bokita haar eitjes.
De bruine legkippen halen we op uit Lunteren. Drie maar? ‘Normaal leveren we pas bij 100,’ zegt de kippenboer. ‘Straks komt er nog iemand 500 halen.’ De nog jonge kippen zitten in een schuur op het terrein van een verlaten, uitgebrande boerderij. Het erf wordt bewaakt door een kreupele herdershond. Het dier is dol van vreugde met ons bezoek.
‘Is hij hier alleen?’ vraag ik. ‘Hier woont toch verder niemand meer?’ De kippenboer zegt dat de hond niet eenzaam is want er komt wel eens en meisje langs op de brommer. Even later knettert die inderdaad het terrein op, de hond wordt helemaal gek en danst op drie poten om haar heen.
Als we terugrijden met de 3 kipjes in een mand, word ik overvallen door treurnis. De wereld is vergeven van eenzame dieren.
De kippies zijn de eerste paar dagen nog wat beduusd. Ze wonen in het blijf-van-mijn-lijf huis: de voormalige paardenstal met uitloop in de binnentuin. Zo kunnen de hanen niet bij ze komen en van Janneman hebben ze niks te vrezen. Die is oud en ziek.
Maar hij fleurt op van hun komst, dat was precies de bedoeling. Zo heeft hij nog een paar mooie weken voor hij zijn laatste adem uitblaast.
Tegen die tijd zijn de kippies de brutaaltste die ik ooit heb meegemaakt. Ze floepen mee de kamer in, slapen tegen mij aan op het hoofdkussen en leggen de heerlijkse eitjes. Bokita blij en ik ook. Nu kan ik ook weer met een gerust geweten een eitje bakken. Weggooien zou idioot zijn, dus lekker oppeuzelen maar. Zelfs onze veganistische bofkontboerinnen smullen mee. De zoontjes van Annet mogen de namen geven: Truus en Wil, naar hun oma’s.
En daar voeg ik Beppie nog aan toe. Truus, Wil en Beppie. Welkom!
Copyright Dafne Westerhof / Het Beloofde Varkensland