Amstelparkhanen
 thaise hoerenkast

Amstelparkhanen

Nog geen twee weken later worden Eddy en Caesar de lievelingen van Amsterdam. Dat komt zo: Het Parool bericht al een poosje over een kippenplaag in het Amstelpark. Ik ken de situatie. Als ik van de boerderij langs de Amstel naar Amsterdam rijd, word ik altijd vrolijk van die loslopende kippen. Hele gezinnetjes steken de weg over. Gedumpte kippen en hanen, die in het park kuikens hebben gekregen.

‘Levensgevaarlijke toestanden,’ roept de een. ‘Welnee,’ zegt een ander. ‘Laat die beesten toch. Hartstikke leuk juist. Dan rij je daar toch wat langzamer, wat geeft dat nou.’ En dan zijn er nog boze buren die niet meer kunnen slapen van het hanengekraai. De gemoederen lopen hoog op. Op een dag staat er in de krant dat de gemeente een professioneel vangbedrijf heeft ingehuurd om de kippen te vangen en af te voeren.

Die nacht maken we een gevarendriehoek: overstekende kippen! De volgende ochtend – 13 maart 2002 – staan we voor dag en dauw in het park. Het is nog donker. Overal silhouetten van kippen in de bomen. Het bord zetten we midden op straat. Bij het ochtendgloren beginnen de hanen hun concert. Daar is Willem Breuker niks bij met zijn collectief. Weldra arriveren de communicatieman van het stadsdeel, de kippenvangploeg en de cameraploeg van RTL4.

Het wordt een dagenlange actie. Gesprekken op het stadsdeelkantoor, een komen en gaan van journalisten en cameraploegen. Eddy en Caesar kan ik niet op de boerderij laten. Om de paar uur krijgen ze de fles en ze volgen me overal. Als ik maar even uit zicht ben, beginnen ze hartverscheurend te blaten. Dus tillen we Eddy en Caesar in de Boze Beestenbus, en daar gaan we weer. ‘Dafne heeft een rijdende boerderij,’ schrijft de Volkskrant. Voor de ingang van het park maken we een boerenbedoeninkje van strobalen. Daar krijgen Eddy en Caesar de fles. Het geeft de ernstige kwestie wat lucht, iedereen smelt voor ze.

Ondertussen sta ik de pers te woord en onderhandel ik verder met de gemeente over het lot van de dumpkippen. Het kippenvangbedrijf maakt op mijn verzoek een pas op de plaats. Omdat Amsterdam niet van plan is de kippen in het park te laten leven, stel ik voor om ze tijdelijk op te nemen en te herplaatsen bij mensen in de provincie met een groot hart en een grote tuin. De gemeente stemt uiteindelijk in, het heeft al te lang geduurd en Jan en Alleman is zich er mee gaan bemoeien. De communicatieman is het beu. Mooi zo. De kippen zijn gered van de vergassingsdood.

Op een dag komt de eerste bestelwagen voorrijden. Er volgen nog meer. In totaal worden er 541 voornamelijk hanen uitgeladen. Hè? Hoezo kippenplaag? Help! Ik ontruim mijn zomerhuisje achter op het erf en spijker er een bordje op: Hanenherenhuis.

‘Het lijkt hier wel een Thaise hoerenkast,’ zegt een deftige advocaat die met zijn vrouw een haan komt uitzoeken. De boys zitten voor de stalraampjes, op strobalen, op stokken, op de hanebalken en op het hooizoldertje. Honderd kilo graan gaat er per week doorheen. Tik, tik, tik. Iedere ochtend hetzelfde ritme. Op het gehamer van hun snavels op de zoldervloer kun je leren tapdansen.

Buiten gaan de heren vrijages aan met mijn kipjes (het is niet bij één bezoek aan de ploert van Noordwijkerhout gebleven). De dames verstoppen zich in het groen en komen een paar weken later weer te voorschijn met een hele sliert donsjes. Die zomer worden er dus ook nog 150 kuikens bij geboren.



uit het Familie Bofkont Boek – 32ste druk
Copyright Dafne Westerhof / Het Beloofde Varkensland

Het Familie Bofkont Boek is uitverkocht