Er was al wel leven op de boerderij, ruim een jaar voor Willempie en zijn vrouwtjes. Om te beginnen alle dieren die de leegstaande opstallen in beslag genomen hadden. Ontelbare spinnen, een duif met jongen in de opkamer en de muizen die een dansschool op de hooizolder waren begonnen. Het binnenplaatsje was overwoekerd met vlier. Overal vogelnestjes, de jonkies zonnend op de vensterbank. Op het grind voor de boerderij buitelden jonge hazen in de schemering over mekaar heen. Kraaien krasten hoog in de oude beuken, roofvogels schoten op uit het struweel, en daar kwam ik.
Ik voel me een indringer. Waar en hoe te beginnen? Ik doe de deur van de opkamer weer dicht. De duivenjongen krijgen vliegles. Ze zeilen over de diagonaal door het kamertje. Daar moet ik voorlopig maar helemaal niet meer komen. Iedere dag ga ik vanuit de P.C. Hoofstraat naar de boerderij in Amstelveen. In het ochtendlicht komt me meestal een grijze kat tegemoet. Ondanks zijn mottige vacht en gehavende oren heeft hij grandeur. Stram en stoer, een echte overlever. Met een schorre keel loopt hij luid krijtend langs me heen. Een mengeling van begroeten en wegwezen jij. Ik groet terug en val als een blok voor hem. Aanraken is er niet bij. Soms zie ik hem weken niet en ineens is hij er dan weer. Hij bivakkeert op de volkstuinen aan de overkant van de dijk. Of hij struint het erf af, altijd op zoek naar iets. Ik geef hem eten, hij komt en hij gaat.
In het voorjaar van 1996 neem ik mijn drie stadse katjes Stinkwijfje, Booswicht en Mollie mee naar de boerderij. Ik hou ze voorlopig binnen, ook al omdat ik niet weet of Grijze Kat van ze gediend is.
Op 17 april 1997 wordt Grijze Kat vader van Zachte Kees, Roodpels en Goudoog. De drie jongens hebben dezelfde kleur als hun moeder Rode Poes.
Rode Poes heb ik bij toeval ontdekt. Ik wist van haar bestaan niet af, tot ik op een dag iets zie bewegen achterin de buitenstal. Stinkwijfje? Hoe komt die hier? Ik baan me een weg door de versleten meubels, gereedschappen, kapotte kruiwagens, oude stinkmatrassen en smerige schapenvachten.
Als ik dichterbij kom, hoor ik een vervaarlijk gegrom. In een tapijtrol zit een verwilderde poes met vier kleintjes. Ze knagen aan een dode rat. Ik ben niet welkom. Toch breng ik ze eten. Een paar dagen later zijn ze verdwenen. Na maanden zie ik de rode poes op de akkers zwerven. Alleen. Vel over been. Voortaan zet ik iedere avond een bakje voer neer achter op het erf.
Rode Poes heeft een grote fauteuil in de bric à brac uitgekozen als kraambed. Er komen ook nog twee dochters bij. Spook en Heks. Twee kleine grijze gruwelgrietjes. Dat maakt samen vader, moeder en vijf kinderen.
Ik bouw van sinaasappeldozen een poezenflat. De katjes springen van doos naar doos, het leven is een feest. Tot Goudoog natte oogjes krijgt. En hij niet alleen. Ik bel de poezendokter. De vijf katjes likken melk met opgeloste pilletjes uit omgekeerde jampotdekseltjes. Zo klein zijn de kittens nog. Als ze weer beter zijn en hun neusjes naar buiten steken, hebben ze buren gekregen: Brutale Griet en Rosamunde.
Willempie
Copyright Dafne Westerhof / Het Beloofde Varkensland
Cadeau krijgen? https://FamilieBofkont.nl/vriend