‘Bij mij in de buurt staat al twee jaar een varkentje op het balkon. Hij staat in de brandende zon, in de sneeuw. Met oudjaar tussen het vuurwerk. Er wonen ook twee pitbulls die hem constant grijpen. Maar het allerergste is… kinderen maken er een spel van wie met een pijltje de ogen van het varkentje kan raken. Lieve weldoeners, ik weet dat het een lot uit de loterij moet zijn voor dit beestje, maar ik smeek u alstublieft denk er over na, alstublieft.’
Het bestuur van Familie Bofkont steigert. Géén nieuwe varkentjes er meer bij. Afspraak is afspraak. Dat kan zo zijn, maar nood breekt wet. De volgende dag bel ik de klokkenluidster op. NVWA, Dierenpolitie, Dierenbescherming, niemand gaf ooit thuis op haar smeekbedes. Ze loeit van de verontwaardiging. Met woedende snikken, struikelend over haar woorden doet ze haar verhaal. Het balkondrama speelt zich af in Amsterdam Noord. Tegen beter weten in vraag ik om een foto.Vel over been, te dik, moddervet, obese, morbide obese. Welke smaken zijn er nog meer als het gaat om ernstig verwaarloosde hobbyvarkentjes? Maar wat ze me opstuurt: een beeldschoon varkentje. Slank, elegant, met prachtig amberkleurige ogen. Een pláátje. Alleen staat dat plaatje op een balkonnetje voor een glazen deur. En achter die deur staat een pitbull zoals alleen pitbulls kunnen staan. Vierkant. Klaar voor de aanval.
Diezelfde middag rijden we het parkeerhaventje voor het balkon in. Als ik uitstap hoor ik aanhoudend hoog gepiep. En dan zie ik hem. Inderdaad in de brandende zon. Het varkentje ijsbeert heen en weer voor de balkondeur. Laat me erin. Laat me erin. Alsjeblieft. Laat me erin. Even later scheurt er een scootmobiel de hoek om. Daar is de klokkenluidster. Veel jurk, wapperend en wit, een stem die aan sigaretten en whisky doet denken en op de treeplank van haar scootmobiel rijdt een heel klein ieniemieniehondje mee. Ze klampt zich aan me vast. ‘Dat jullie er toch zijn! Dat jullie er toch zijn!’ Nou, zeg daar maar eens nee tegen.
Ik steek de straat over naar het varkentje. Geen wonder dat hij zo’n makkelijke prooi is voor kinderen. Het balkonnetje is op de begane grond. Je kunt er zo bij. Fluisterend spreek ik het beestje toe en steek voorzichtig mijn hand door de spijlen. Argwanend, angstig, doodsbang, panisch. Welke smaken zijn er nog meer voor ernstig verwaarloosde hobbyvarkentjes? Maar als ik hem aanraak, laat hij zich onmiddellijk door zijn pootjes zakken en draait zijn zachte buik naar me toe.
Terug in de Bofkontbus overleggen we de mogelijkheden. Zelfs Abraham, het ieniemieniehondje denkt mee. Als ik zijn naam noem, wipt hij met een ernstig smoeltje op mijn schoot. Ik smelt, maar ik ben hier om een varkentje te redden. Inmiddels staan er een paar jongens voor het balkon te joelen en te wijzen. De klokkenluidster vertelt dat het varkentje van een oude man alleen is. Hoe krijgen we die zover om afstand te doen van dit balkonstumpertje? Maar eerst terug naar Het Beloofde Varkensland. Waterbakken vullen. We beloven ‘s avonds terug te komen. ‘Komen jullie echt terug?’ ‘Ja, we komen echt terug.’
Copyright Dafne Westerhof / Het Beloofde Varkensland
https://familiebofkont.nl/boek-bestellen