Mollie ligt opgebaard in de voormalige melkerij. Een koele statige ruimte. Daar blijft ze drie dagen liggen. Het is er stil en er hangt een plechtige sfeer. Vanochtend kwamen alle katjes even langs. Spook begon haar te likken. Het was verleidelijk om sentimenteel te gaan denken dat ze afscheid van haar nam. Boy George heeft er een hele poos bijgezeten.
Ze ligt er mooi bij, het rechter pootje gebogen, de ogen half open. Op haar witte snorharen liepen twee zwarte vlooien heen en weer. Die zijn duidelijk de kluts kwijt. Het warme bloed stroomt niet meer en dus ze zijn uit haar pels naar de oppervlakte gekropen. Wat nu?
Vanmiddag kwamen de mensen van het theaterbureau Hummelinck Stuurman (met o.a. Hans Teeuwen in hun stal) met een touringcar aan. Ik deed mijn ding, de workshop, de dieren, de varkensmassage. Toen ze weer wegreden zat Mollie weer in mijn hoofd.
Gister, toen ik het telefoontje van haar dood kreeg, zat ik in Kasteel de Hooge Vuursche in Baarn. Ik was aan het werk. Generale repetitie van een business event. Ik heb tegen niemand iets gezegd. In de auto terug moest ik aan Vera Baresova denken, een Tsjechische regisseuse uit vroeger tijden. Mijn toenmalige geliefde speelde onder haar regie.
Ze hadden die avond première. Vlak voor Vera naar het theater wilde gaan hoorde ze een harde klap in de badkamer. Haar man Standa Bares lag op de vloer. Dood. Hartaanval. Ze trok de deur achter zich dicht en ging naar haar acteurs. Pas na afloop in de kleedkamer stortte ze in en vertelde dat Standa dood was.