Vandaag de sterfdag van Miss Piggy. En die van Mister Frisling. Maar ook die van mijn moeder. En gisteren die van Arie Bombarie. En van Zeeman. Maar ook die van mijn boerenomaatje. En eergisteren Ieniemieni.
De doden strijden om voorrang. Een mens zou er mal van worden. Wie moet ik nou herdenken? Allemaal natuurlijk. Mijn hoofd doet er gewoon zeer van.
Vandaag Zeeman in het zonnetje.
Drie jaar geleden lag hij de hele dag in de deuropening over het erf uit te kijken. Kalm van blik, met die lieve glimlach waar Zeeman patent op had. ‘s Middags had Bofkontboerin Yvon hem nog gemasseerd.
Toen ik ‘s avonds terugkwam van weggeweest lag hij diep te slapen. Dacht ik. Het bleek de eeuwige slaap te zijn. Zeeman was uit de tijd gekomen.
Was hij ziek geweest? Nee.
Oud. Stram. Moe.
Doodop.
Twee keer in zijn leven was Zeeman op het nippertje aan de dood ontsnapt.
De eerste keer op de stoep van het slachthuis, de tweede keer had hij zichzelf uit de brandende Bofkontboerderij
weten te bevrijden.
De tussenliggende jaren waren lang & gelukkig voor deze held van Het Beloofde Varkensland.
Wordt Vervolgd.
‘In ’t Nederlands is iemand dood gegaan,
over zijn reis wordt nooit meer iets vernomen.
In het Twents is iemand uit de tijd gekomen,
dus je weet zeker: hij kwam veilig aan.’
Willem Wilmink
FILMPJE
https://Bofkont.TV/20200421-Zeeman.mov
ZEEMAN uit het Familie Bofkont Boek:
Zeeman
de stoep van het slachthuis‘Nee, echt. Ze lopen altijd zo met me mee. Geen centje pijn.’ Zou het waar zijn wat de slager zegt? En hoe zit het dan met dat oude boertje, dat ik eens sprak? ‘Als ze naar de slacht gaan, moet je met ze mee, want dan hebben ze je het hardst nodig.’ Of bedoelen de slager en dat oude boertje hetzelfde? Dat wil ik wel eens uitzoeken.
Ik ben ooit eerder mee geweest met het wegbrengen van een varken. September 2002. Ver weg, ergens in de Achterhoek. De avond van te voren ben ik uitgenodigd bij de boerin. Blijven slapen kan ook. Dan kunnen we de volgende ochtend heel vroeg naar het slachthuis. Zo’n plannetje maken is één ding. Tot de datum in zicht komt en ik me afvraag wat me toch bezield heeft. Maar afspraak is afspraak. En als je voorlichting over varkens geeft, hoort dit er ook bij. Toch?
Het is een mooie najaarsavond. Als ik aankom, ligt het vlees al op de barbecue. ‘Van welk varken is dit?’ vraag ik aan de boerin. Het is van Babe. Babe! Die heb ik nog in levende lijve gezien! En ik heb nog wel afgesproken dat ik ook een stukje vlees zou eten, bij wijze van experiment. Had ik maar nooit naar de herkomst gevraagd. En waarom ben ik ook zo stom geweest om dat ‘vleesexperiment’ van te voren aan te kondigen? ‘Morgen brengen we Lotus weg’, vervolgt de boerin.
Ik heb al in jaren geen vlees meer aangeraakt. Sinds ik met de beesten leef, lukt dat eindelijk. Voor die tijd deed ik alsmaar pogingen, maar steeds weer struikelde ik over de HEMA worst, zoals Midas Dekkers dat zo mooi zegt. Babe ruikt heerlijk en zo smaakt ze ook. ‘Ziezo’, zeg ik na het eerste hapje. ‘En nu stop ik ermee, want het is te lekker.’ De bedoeling was dat ik na mijn bezoek aan het slachthuis weer een stukje vlees zou nemen. Maar dat komt er niet meer van, en dat zou me toch ook niet meer gelukt zijn. Experiment geslaagd dus.
Vijf jaar later. 30 april 2007. Op Koninginnedag word ik geraakt door de ogen van een varken op de vrijmarkt. Als je zijn gewicht raadt, kun je een slagersworst winnen. Er wordt gejoeld en op zijn kont gemept. Het varken heeft zweetdruppeltjes op zijn neus. Ik steek mijn hand door de tralies en krab hem achter de warme oren. De slager staat ernaast in een kraam en laat een vlijmscherp mes door een beenham glijden. En of ik nou wil of niet, het water loopt me in de mond.
‘Ik neem hem wel eens mee naar het strand’, zegt de slager. ‘Zin om een keer mee te gaan?’ Een paar maanden later sta ik met het varken in de branding. De slager keurt alle topless dames en prijst ondertussen de toekomstige vleespakketten van zijn varken aan. Ik besluit om met dit lieve dier mee te gaan op zijn laatste dag, tot zijn laatste snik.
22 november 2007. Stralende dag. Als we bijna bij het slachthuis zijn, houdt het varken in. De hele wandeling erheen liep hij dicht naast de slager. Nu gaat hij bij mij staan. Ik had mijn gevoel ‘uitgezet’ maar dat werkt niet meer. De slager regelt een trailer en duwt het varken er in. Dan maar zo het slachthuis in. Maar het varken ramt de zijwand eruit. Zijn neus steekt tussen het versplinterde hout naar buiten. ‘Zeg maar hoeveel hij moet kosten,’ zeg ik snel. En wat de boerin in de Achterhoek destijds niet wilde, lukt deze keer wel. Ik mag het varken vrijkopen. Hij ploegt de berm om en laat zich zakken. Daar liggen we samen bij te komen. Het Jaar van het Varken had niet mooier kunnen eindigen.
uit het Familie Bofkont Boek – 32ste druk
Copyright Dafne Westerhof / Het Beloofde VarkenslandHet Familie Bofkont Boek is uitverkocht