UIT DE OUDE DOOS
Billie Bofkont vertelt (2)
OP DE VLUCHT

Uit BILLIE BOFKONT vertelt (2)

‘Toen ik klein was,’ begint Billie Bofkont, ‘woonde ik in een groot bos in Groningen. Samen met mijn vader, moeder en 10 broertjes en zusjes. Mijn ouders waren in dat bos gedumpt. Wij zijn daar geboren. ‘Hoe heette dat bos?’ vraagt Aagje die altijd alles weten wil.

‘Het Midwolder Bos. Op een dag hoorden we overal auto’s. Daarna veel stemmen en lawaai. Mijn moeder riep ons meteen bij zich. Ik hijgde van schrik. ‘Daar! Daar! Daar loopt er eentje!’ gilde er iemand. Toen renden er allemaal mensen achter ons aan. Ik ben nog nooit zo bang geweest. Twee zusjes en een van mijn broertjes zijn de verkeerde kant op gevlucht. We hoorden een keiharde klap. Waren ze zo de autoweg opgestormd. Dood. Die nacht zijn mijn ouders steeds dieper met ons het bos in gelopen.

‘Was Bessie ook dood?’ Mannetje Bromsnor is een en al oor. ‘Nee Bessie niet. Maar de volgende ochtend werd een ander broertje niet meer wakker.’ Mijn vader was zo bedroefd: ‘Vrouw, nu hebben we nog maar 7 biggen over.’ ‘Dat komt door de stress,’ zuchtte mijn moeder,’ en ze ging languit liggen. ‘Er was ineens veel meer melk voor ons.’

Er gaat een huivering door alle dieren heen. Theo is ook gedumpt. Hij gaat gauw bij BabyBig liggen. Ze zijn er allemaal stil van. Billie wacht eventjes.

‘Maar op een dag zijn we toch gevangen. Mijn ouders, Bessie en ik. De anderen zijn ontsnapt. We werden in kisten naar een grote schuur gebracht. Bessie en ik mochten niet bij mekaar, maar we kregen wel stro en lekker eten. Mijn ouders zijn later nog ergens anders heen gebracht. Ik hoorde ze morren en knorren toen ze de loopplank op moesten. Ik riep nog naar mijn moeder, maar ze hoorde me niet. Ik heb ze nooit meer gezien.’

‘En die andere biggen?’ vraagt Aagje. ‘Die zijn in dat bos achtergebleven. Daar wil ik maar liever niet meer aan denken.’ ‘En toen?’ BabyBig wordt ongeduldig. ‘Toen werd ik opgehaald door een vrouw. Ze tilde mij op en zette mij achter in haar auto. Daar gingen we.’

De dieren kijken elkaar aan. Ze weten allemaal wie die vrouw was. Zelfs Brutus.