De Dag van EEN CADEAUTJE VOOR VARKENSGEKKEN

...

Met haar lange lijf waggelt ze door het smalle gangetje naar buiten en loopt tot de boer’s verbazing en onze opluchting zo over de loopplank de Bofkontbus in. Dennis heeft eer van zijn werk. Speciaal voor haar een nieuwe loopplank gemaakt, minder stijl dan de vorige. Ik wilde haar per se in onze eigen bus vervoeren en niet in een trailer zoals de Moeder van Sjonnie. De bus is niet alleen veel gezelliger, maar ook praktischer. Als je in dezelfde ruimte zit kun je alles in de gaten houden. Je ziet precies wat er gebeurt en ik wil geen seconde missen van dit spannende avontuur.

Een drachtige fokzeug uit de intensieve varkenshouderij! Het dringt nauwelijks tot me door, zo graag heb ik dit gewild. Maar een gevoel van angst kan ik ook amper onderdrukken. Heb ik hier goed aan gedaan? Hoe zal dat gaan in dat bos? Wat staat me allemaal te wachten? Als ik achterom kijk naar haar droeve hangoren hou ik mezelf voor dat dit dier de tijd van haar leven tegemoet gaat en aan die gedachte klamp ik me vast.

Betsy. Fokzeug 1818. Nu heeft ze de naam van mijn opa’s varken bij wie hij altijd sliep als ze ‘s nachts moest biggen. Dat wilde ik ook. Bij Betsy liggen in het stro en haar biggetjes geboren zien worden. Ik start de motor en trek voorzichtig op.

Als we langs de lage varkensstal het erf afdraaien zie ik in gedachten Betsy’s collega’s naast elkaar in hun kraamkooien liggen. Sinds de stoppende boer vertelde dat nieuw aangevoerde zeugjes de eerste dagen wild van paniek worden als ze zijn opgesloten in de kooi, kan ik dat beeld niet meer van me afzetten. Maar natuurlijk. Dat had ik me eerder niet gerealiseerd, maar zo zal dat gaan. Er komt een moment dat de jonge vrouwtjes hun vrijheid voorgoed kwijtraken. Op een ander bedrijf geboren, leven ze eerst nog los bij elkaar in een hok. Tot de dag dat ze oud genoeg zijn voor een carrière als fokzeug. Dan worden ze naar een varkensvermeerderaar gebracht. En daar gaan ze allemaal individueel de kooi in.

Met een plof heeft Betsy zich in de dikke laag stro laten vallen. De bus schudt heen en weer. Ik hoor gebonk en een hoop geritsel. Wat doet ze daar toch allemaal? Zou ze zich niet goed voelen? Maar dan snap ik het. Betsy ligt zich in het stro te schuren alsof haar leven er van afhangt. Viereneenhalf jaar lang jeuk hebben en dan eindelijk kunnen krabben. Ik kan me er iets bij voorstellen. Betsy’s bos ligt midden op de Zuidas. Temidden van dit prestigieuze hoofdstedelijke zakendistrict zal ze voor de laatste keer moeder worden. In alle vrijheid. In de oorspronkelijke habitat van het wilde zwijn. En deze keer mag ze haar biggen houden. Ze blijven als gezin bij elkaar tot ze omvallen van ouderdom. Een unieke kans die ik niet anders dan met beide handen kon aangrijpen.

In het donker loopt Betsy haar boshuisje in, maar staat ook meteen weer buiten. Ze heeft wel wat anders te doen dan binnen zitten. De waterbak omgooien bijvoorbeeld en haar eerste modderbad nemen. Welkom Betsy in het Bofkontbos!
Wordt Vervolgd.

© Dafne Westerhof
uit ‘Familie Bofkont – van Aagje tot Zwarte Prins’
binnenkort de 19e druk, bijgewerkt met alle nieuwkomers