BILLIE BOFKONT VERTELT... (5)

THE WHITE HOUSE
'O wat kunnen jullie toch mooi zingen,' roept Dafne zoals altijd, 'Je lijkt wel een operazanger, Max!' Het is waar. Tegen etenstijd zingt Maximiliaan altijd de mooiste toonladders. Van de weeromstuit doen de anderen mee. Maar niemand kan zo mooi zingen als Maximiliaan.

Na het eten gaat Billie een dutje doen. Hij wordt wakker van gepor in zijn zij. 'Wakker worden, we willen weten hoe het verder gaat.' Aagje en Miss Piggy kijken hem verwachtingsvol aan.

Het nieuwtje is als een lopend vuurtje over het erf gegaan. Caesar ligt er nu ook, en Wildeman en Dappere Dodo. Zelfs Arie Bombarie is er en houdt zich wonder boven wonder koest.

'Nog even,' steunt Billie. 'Laat me nog even doorslapen.' Maar daar nemen de dieren geen genoegen mee. Ze beginnen hem aan alle
 

 

kanten op te duwen. 'Doorgaan! Doorgaan! Doorgaan!' Er zit niks anders op.

Billie voelt zich ook wel vereerd.'Waar was ik ook alweer gebeven? O ja, dat wennen aan ons nieuwe leven. We woonden in het achterste gedeelte van Villa Varkensgeluk. Dat huisje heette toen nog The White House.

Naast ons was een serre met allerlei mooie planten. Daar konden we zo in lopen. Op een dag hebben Bessie en ik al die planten opgegeten.' 'Kijk nou eens! Jullie hebben al mijn kamerlindes opgevroten' riep Dafne. En mijn mooie grote bananenplant!'

We hadden ook een buurvrouw. Een donker kipje, Zwartje, die woonde in de serre. Op een ochtend hoorden we heel zacht gepiep. 10 piepkleine donzen kuikentjes.

Toen raakte er een zoek. Dafne heeft overal gezocht, maar die is nooit meer teruggevonden. Ik denk wel dat ik weet wat er gebeurd is. 's Nachts hoorden we vaak geristel van een rat. Die kwam altijd kijken of er nog wat graantjes over waren...

Na een week kwamen er ook wel eens vreemde mensen bij ons zitten. Dat was goed voor onze ontwikkeling, vond Dafne. Maar dat vond ik helemaal niet leuk. Die wilden steeds aan ons zitten en dat was heel erg eng.
Dafne zei dan dat het niet mocht, maar als ze even wegliep, deden die mensen het toch.


© Copyright Familie Bofkont