HITTEPROTOCOL MOEKE (2)

AALTJE en de stokoude BABYBIG

De lieve bescheiden Moeke moest eens weten. Ze wordt ge-retweet. Een boerenzoon op twitter:

‘Ook waar varkens worden opgevangen en met de grootst mogelijke liefde worden verzorgd, bezwijken ze onder de warmte. De verkoelende werking van oprechte dierenliefde is beperkt. Daardoor heb ik alleen maar meer respect voor de #boeren die alles doen voor #geenhittestress.’

Zijn tweet werd opgepikt:

‘Ook @FamilieBofkont doet er alles aan om de #hitte draaglijk te maken voor de varkens. En ook daar lukt het (net als bij de gangbare varkenshouder) niet altijd. Mooi dat Dafne en haar vrijwilligers hier open en eerlijk in zijn.’

Waarop een fan van Familie Bofkont met deze reactie kwam:

‘Wat vreselijk, heel veel sterkte iedereen die een band met Moeke had. Wel jammer dat er nog misbruik van haar wordt gemaakt door haar sterven te promoten bij de vleessector, alsof het daar net zo is als bij jou. Niet te vergelijken natuurlijk.’

NUANCE
Zo. Tijd voor nuance. Moeke heeft SlaapZacht gekregen. Euthanasie. De hoogbejaarde Moeke was al een poos aan het kwakkelen. Ons criterium was steeds: heeft ze nog kwaliteit genoeg van leven? En iedere keer kwamen we tot de voorlopige conclusie: ja. Een eigen beschermde aanleunwoning. Nog steeds in gezelschap van haar eigen (inmiddels ook bejaarde) kinderen, de dagelijkse blijdschap om een stukje ontbijtkoek, een héél voorzichtige massage, Moeke kon op haar eigen manier nog genieten. Ze kon steeds nog een poosje mee.

ERVARING
Na zoveel ingeslapen bofkonten door de jaren heen, zijn we hier wel ervaringsdeskundigen te noemen. De kunst is: niet te vroeg, maar zéker niet te laat. Bij twijfel zegt Dokter Peter altijd: ‘Te slecht voor het leven en te goed voor de dood.’

KOELEN
Toen kwam de hitte. Alle oudjes lieten zich koelen. We renden van de een naar de ander met de waterslang. La Mama, BabyBig, Aaltje, Muk, Knor, Vader Kraak, Moeder Kraak, allemaal oudjes die het zonder deze intensive care niet gered hadden. De andere bofkonten waren goed genoeg ter been om naar de modderpoel te komen.

PANIEK
En toen liepen we tegen het volgende aan: Moeke raakte in paniek van alles wat we probeerden. Een natte handdoek? Moeke schreeuwde het hele varkensland bij elkaar van angst (Zie PS over haar getraumatiseerde achtergrond). We mochten met geen vinger naar haar wijzen. Overleg met Dokter Peter. We hebben Moeke kalmeringstabletten gegeven. Die hielpen haar niet. Uiteindelijk hebben we de waterslang in haar huisje gelegd om het stro onder te laten lopen. Ook daar werd ze panisch van. We stopten ermee.

ADEMHALING
Al die stress en angst deden haar ademhaling geen goed. Medicatie om haar longblaasjes open te zetten, al ging die met nog zoveel ontbijtkoek gepaard, we kregen het er met geen mogelijkheid in.

MEE-ADEMEN
Donderdag werd Moeke zo kortademig dat ik met haar mee ben gaan ademen. Het was niet te doen. Wat zou ik willen als ik Moeke was? Tijd om Dokter Peter te bellen: ‘Kun je vanavond?’

CONCLUSIE
Kun je nu zeggen dat Moeke bezweken is van de hitte? Nee. Het is haar angststoornis die haar de das om heeft gedaan. We mochten niks. We konden niks. Misschien is de conclusie dan: De hitte was de druppel die Moeke’s emmer deed overlopen.
Wordt Vervolgd.

Fijne zaterdag allemaal!

#varkens
#hitte
#geenhittestress

PS
Uit het Familie Bofkont Boek: Moeke’s achtergrondverhaal. 17 november 2006.

Moeke & Biggen
alleenstaande moeder

https://2019.bfknt.nl/illustratie-moekes-achtergrondverhaal.jpg

‘Weet u het zeker?’ vraag ik aan de inspecteur van de Dierenbescherming. ‘Ja. Woest en zwart. Een beer. Zeker weten.’

Het is vrijdag 17 november 2006. Weer is er een hangbuikzwijn gedumpt. Deze keer in een bos bij Goirle. En als ik het niet kom halen, wordt het dezelfde middag nog afgeschoten. ‘Alleen vangen en vervoeren he?’ Ik herhaal het nog maar eens. ‘Opnemen niet.’ Maar de Dierenbescherming heeft al een adres geregeld. ‘Mooi zo’, zeg ik. ‘Dan komen we er aan.’

Ik bel Dokter Peter het adres door. Dennis is al onderweg naar de boerderij. lk doe nog even snel een rondje op het erf. De bofkonten liggen lekker in het stro of lopen verderop in het land. Nog even hier en daar een waterbak vullen. Opschieten. Het is al vroeg donker en dan kunnen we niks meer in zo’n bos. Daar is Dennis. ‘Heb jij de brancard al in de bus gelegd?’ Dat heb ik. Op naar Brabant.

Aan de rand van het bos staat een groepje opgewonden mensen. Spannend, een varken vangen. ‘Vrijwilligers van de Dierenbescherming,’ zegt de inspecteur. Ik zie Dokter Peter kijken. Alsjeblieft geen pottenkijkers. ‘Waar zit het varken?’ vraagt hij. De inspecteur wijst een kant op. Dokter Peter maant iedereen tot stilte. De vrijwilligers banjeren door de dorre takken en praten er vrolijk op los. In de verte zien we een groot zwart ding wegschieten. Waarheen? Goede vraag.

‘Hé, moet je kijken’, zeg ik, als we bij de plek komen waar we het varken in de verte zagen scharrelen. Allemaal takjes, mos en bladeren op een hoop. ‘Dit lijkt wel een ketel.’ Ineens geroep. ‘Daar gaat ie!’ Iedereen begint in het wilde weg te rennen. ‘Stop!’ roept Dokter Peter. ‘Hier blijven! Niet rennen! Niet schreeuwen!’ Maar het kwaad is al geschied. Nu kunnen we opnieuw beginnen.

Dennis en Dokter Peter gaan op onderzoek uit. Ik blijf bij de rest. Fluisterend leg ik uit wat het behelst om een varken te vangen. ‘Als we hem nu niet te pakken krijgen, is het einde oefening. Er mag geen takje knappen. Een varken hoort en ruikt alles.’

Onderwijl drijf ik de vrijwilligers voorzichtig op richting auto’s. Die staan geparkeerd bij een maisveld. Aha. Daarom is dat varken zo dik. Dennis en Dokter Peter komen terug. Ze hebben het zwijn in het mais gespot. Er zit niks anders op dan wachten. We staan achter een dikke boom, roerloos te kleumen in het vochtige novemberbos. Het schemert al. Net als ik denk die komt niet meer terug, gebeurt het toch.

Als het zwijn in zicht komt, kan ik nauwelijks een gil onderdrukken. Hoezo beer? Een hoogdrachtig vrouwtje! De spenen slepen al over de bosgrond. Nu snap ik alles. Haar omvang en die ketel (werpnest) in aanbouw. Daarom is ze teruggekomen. Ze staat op het punt van werpen.

We overleggen vliegensvlug. ‘Door de narcose zal geen big het redden’, waarschuwt Dokter Peter. Maar is er keus? Als deze moeke afgeschoten wordt, blijft er helemaal niemand meer over. Hij laadt zijn verdovingsgeweer. Na drie pijltjes gebeurt er nog niks. Het vrouwtje zit vol adrenaline en geeft zich niet gewonnen. Ze vecht voor het leven van haar biggen. Pas als ze de dosering binnen heeft voor een zwijn van ruim 200 kilo – we schatten haar op 80 – wankelt ze om. En nog moet Dokter Peter haar met de hand bijspuiten.

De volgende dag bevalt de Brabantse Moeke van 8 kerngezonde biggen. Waar? Op Het Beloofde Varkensland natuurlijk!